WELKOM OP ONZE BLOG
nieuws en meer
"Als ze volwassen zijn, dan komen ze wel wel terug". Hoe herken je ouderverstoting en wat kun je doen ?
04-02-2021“Als ze volwassen zijn, dan komen ze wel terug”.
In mijn vorige blog van dit drieluik ging ik in op het onderwerp ouderafwijzing. Ik maakte daarbij een onderscheid tussen oudervervreemding en ouderverstoting. In deze derde en laatste blog ga ik in op de indicatoren en de verschillende niveaus van ouderverstoting, alsmede passende interventies.
Ouderverstoting is een systemisch proces dat als uitkomst heeft dat een kind een duidelijk favoriete (controlerende) ouder heeft en de andere ouder om onduidelijke redenen en zonder grond afwijst. De favoriete ouder, in deze blog de controlerende ouder genoemd, vult het brein van het kind met uitsluitend negatieve verhalen over de andere ouder. De controlerende ouder kan de eigen emoties niet los zien van die van het kind en brengt een “gezamenlijk slachtofferschap” aan het kind over. Onterechte beschuldigingen van misbruik en/of verwaarlozing aan het adres van de afgewezen ouder worden weergegeven. Door dit alles is het kind op den duur niet meer in staat om zelf kritisch te denken. Om de veiligheid voor zichzelf te herstellen, wijst het kind de andere ouder af.
Indicatoren van ouderverstoting.
Ouderverstoting is niet altijd even gemakkelijk te herkennen. En hoewel het zeker geen afvinklijst betreft, wil ik door het noemen van onderstaande signalen bereiken dat ouderverstoting in een vroeg stadium onderkend en ondervangen wordt.
Gedrag van de controlerende ouder
- Uitsluitende negatieve informatie over de andere ouder delen met het kind.
- Met smoesjes het contact tussen het kind en de andere ouder beperken.
- Niet of moeizaam nakomen van de (gerechtelijke) contactregeling.
- Ex-partner niet informeren over het welzijn en de ontwikkeling van het kind.
- Ondermijnen van het ouderschap van de ex-partner.
- Kwaadspreken over de ex-partner in de sociale omgeving van het kind.
- Boos of verdrietig reageren op het kind als het kind contact heeft met de ex-partner.
- Zonder gegronde, aantoonbare reden de indruk wekken dat de ex-partner gevaarlijk is voor het kind.
- Veelvuldig contact zoeken met het kind als deze bij de andere ouder is (telefoon, WhatsApp)
- Het kind zaken over de ex-partnerrelatie vertellen waar het niets mee te maken heeft.
- Het kind als gelijke behandelen.
- Het kind verbieden om over de andere ouder te praten.
- Het kind afhankelijk maken door aan te geven dat de controlerende ouder onmisbaar is voor het welzijn van het kind en succes in het leven.
- Een jong kind zelf laten bepalen of het al dan niet naar de andere ouder mag.
- Weghouden van kaarten/brieven en cadeaus van de andere ouder aan het kind.
- Beperken of verbieden van contact tussen het kind en de familie van de andere ouder.
- Conflicten veroorzaken tussen het kind en de andere ouder.
- Het kind de andere ouder bij de voornaam laten noemen.
- Het kind steunen in zijn/haar weigering om contact met de andere ouder te hebben.
- De achternaam van het kind veranderen.
- De communicatie tussen het kind en de andere ouder controleren. Kinderen aan een kruisverhoor onderwerpen over hetgeen er met de andere ouder gecommuniceerd is.
- Grote behoefte om professionals in te schakelen die “de stem van het kind horen” en vinden dat deze één op één dient te worden opgevolgd.
Gedrag van het kind
- Gebruik van oneigenlijke of onzinnige argumenten om de reden van de afwijzing uit te leggen. De reden van de afwijzing ligt niet in de ouderrol maar in de (ex) partnerrrol.
- De woede ten aanzien van de afgewezen ouder is niet gebaseerd op de eigen ervaringen met die ouder.
- Geen empathie vertonen voor of schuldgevoel ervaren ten opzichte van de afgewezen ouder. Een arrogante en minachtende houding aannemen.
- Aangeven zelf de keuze te hebben gemaakt om geen contact te hebben met de afgewezen ouder.
- Coalitievorming met de controlerende (favoriete) ouder.
- Zich in de gezinshiërarchie boven de afgewezen ouder plaatsen en vinden dat deze aan al haar/zijn wensen moet voldoen.
- Zwart-wit denken. Uitsluitend positief praten over de favoriete (controlerende) ouder en uitsluitend negatief praten over de afgewezen ouder.
- Geen positieve herinneringen aan de afgewezen ouder kunnen weergeven.
- Volwassen taalgebruik, de controlerende ouder napraten.
- Afgewezen ouder bij de voornaam noemen en/of de achternaam van de favoriete ouder gebruiken.
- Positieve uitingen van de afgewezen ouder bestempelen als leugenachtig of omkoperij.
- Kind wil geen andere gezichtspunten overwegen en steunt klakkeloos de controlerende ouder. Wat de afgewezen ouder ook doet, het is altijd verkeerd. Kind vertelt ook aan de omgeving wat de afgewezen ouder fout doet.
Drie niveaus van ouderverstoting.
In de lichtste vorm van ouderverstoting ervaart de controlerende ouder verhoogde negatieve emoties, maar gelooft dat omgang met beide ouders in het belang is van het kind. Er is een gezonde ouder-kindrelatie tussen de controlerende ouder en het kind.
Bij de matige vorm blijft er sprake van verhoogde negatieve emoties en ontstaat bij de controlerende ouder de gedachte dat het misschien beter is als er geen contact is tussen het kind en de andere ouder. Het kind laat bij afwezigheid van de controlerende ouder zien dat het graag contact wil met de andere ouder. Er is een gezonde ouder-kind relatie tussen de controlerende ouder en het kind.
Bij de ernstige vorm ervaart de controlerende ouder sterk verhoogde negatieve emoties en gelooft dat contact met de andere ouder een risico voor het kind vormt. Het kind vertoont angstig gedrag naar de andere (afgewezen) ouder. De controlerende ouder en het kind kunnen een symbiotische band hebben. Er kan bij de controlerende ouder sprake zijn van een persoonlijkheidsstoornis.
Passende interventies
Ouderverstoting is een systemisch proces, hetgeen betekent dat er ook een systemische interventie dient te worden ingezet: beide ouders en het kind hebben hulp nodig. Bij kinderen onder de elf jaar is het tij eenvoudiger te keren dan bij oudere kinderen. Complicerende factor kan dan zijn dan het “oudere” kind geen noodzaak voor hulp ervaart en hulp weigert, alsmede de afgewezen ouder niet bij de hulpverlening wil betrekken. Ik maak erop attent dat de hulpverlener in deze een voorbeeld functie heeft. Een ouder met gezag dient bij een kind jonger dan zestien jaar toestemming te worden gevraagd voor geboden hulp en zo een plek te krijgen in de hulpverlening die weerspiegelt dat de hulpverlener deze afgewezen ouder ook van belang vindt voor het kind.
De gezinshiërarchie dient (meteen) hersteld te worden. Het zijn de ouders die de beslissingen nemen, niet de kinderen. De controlerende ouder zal aan het kind toestemming “moeten” gaan geven om contact te hebben met de afgewezen ouder en hierbij passende hulp mogen krijgen om eventuele trauma’s uit het eigen verleden te verwerken.
Beschuldigingen van misbruik en/of verwaarlozing dienen door deskundigen op waarheid te worden onderzocht. Er dient (met de grootste spoed) te worden ingezet op (begeleid) contactherstel en het omgaan met eventuele weerstanden hieromtrent. Er zijn professionals die pleiten om kinderen bij de controlerende ouder “weg te halen” en het hoofdverblijf naar de afgewezen ouder te verplaatsen. Vervolgens wordt er in deze visie dan een periode ingelast waarin het kind bij de afgewezen ouder verblijft en er geen contact is met de controlerende ouder. Ik zie het risico dat er als gevolg van deze interventie een mogelijk nieuw trauma bij het kind kan ontstaan dat plots gescheiden wordt van een ouder waarmee het een innige band heeft. Er zijn echter ook behandelaars die in de literatuur (bij jonge kinderen) goede uitkomsten met een dergelijke interventie beschrijven. Ook dan geldt dat er professionele hulp nodig is bij het opnieuw opzetten en naleven van een contactregeling. Parallelouderschap kan een goede optie zijn.
Het is van belang om het netwerk te betrekken bij de hulpverlening, omdat deze vaak ook een rol heeft bij het tot stand komen van ouderverstoting. De afgewezen ouder mag professionele hulp ontvangen bij opvoedvragen en rouw- en verliesverwerking.
Uitsluitend mediation is bij de ernstige vorm van ouderverstoting geen geschikte interventie omdat het in eerste aanleg niet mogelijk is om een gezamenlijk gedragen oplossing te bereiken; er is dan een directieve systemische aanpak nodig.
Probleem blijft wel dat het succes van de interventies afhankelijk is van de bereidheid om hulp te aanvaarden en de (on)mogelijkheden om de aangeboden hulp om te zetten naar een verandering.
Concluderend, om aan te sluiten bij de titel van de blog: helaas is het niet altijd zo dat kinderen uit zichzelf “terugkomen” wanneer zij volwassen zijn geworden. Als het kritische, zelfstandige denken dan niet in gang is gezet, vindt er ook op volwassen leeftijd geen hereniging plaats .
Tot slot
Ik beoog om het onderwerp ouderverstoting in deze blog objectief en onderbouwd weer te geven. Zowel vader als moeder kan de controlerende ouder zijn. Zowel meisjes als jongens kunnen een ouder afwijzen. Ik voel compassie voor alle betrokkenen bij ouderafwijzing.
Gebruikte literatuur
- Koppejan-Luitze, H.S. Pathway to Parental Alienation or Estrangement. 2014
- Kelly, J.B. and J.R. Johnston. The alienated child: A Reformulation of Parental Alienation Syndrome. Family Cort Review. 2001., pg. 249-266
- Casas, F. Children as advisers of their resaerchers: Assuming a different status for children. Child Indicators Resaerch. 2013. Pg. 193-212
- Meulemans, M. Emotioneel gevangen. Over ouderverstoting. 2020.
- Driesen, L. Kaat wil niet meer op bezoek. Het ouderverstotingssyndroom. 2016.
- Driesen, L. Kinderen en echtscheiding. 2002
Miriam van Heijst-van der Lee is geaccrediteerd en geregistreerd familiemediator, pedagoog, Kindbehartiger, Bijzonder Curator Jeugdzaken, KIES-Coach en KIES-Mediator en SKJ geregistreerd jeugd- en gezinsprofessional. www.cervixmediation.nl